De drank werd in 1883 als allereerste distilleerderij erkend als hofleverancier van koning William IV en kreeg daarom het label “The King's Own Whisky'; een verdienste die tot op de dag van vandaag met gepaste trots op het etiket wordt vermeld.
Fraser's traditionele productiemethode blijft na twee eeuwen distilleren nog steeds overeind. De complexiteit en fruitigheid van deze single malt is het gevolg van een extra lange fermentatiefase die tot wel tachtig uur kan duren. De combinatie van gemoute gerst van de hoogste kwaliteit, het zuivere water van de Cawdor Burn-bron en een zorgvuldig en langzaam distillatieproces maakt de Royal Brackla een uitzonderlijke luxewhisky.
De hoge, traag werkende distillatiekolommen zorgen dat de alcohol en het koper langdurig met elkaar in contact zijn, wat de spirit zuivert van zwaveltoetsen. De Royal Brackla rijpt op eenmalig gebruikte PX- en Oloroso sherryvaten. Dit alles maakt de whisky rijk en fruitig, met een vol en krachtig karakter.
De Royal Brackla distilleerderij ligt in de Highlands op het landgoed van het gelijknamige kasteel, zo'n 6,5 kilometer van het plaatsje Nairn. Ten oosten hiervan stroomt de rivier de Nairn, die bij de plaats met dezelfde naam in zee uitmondt. De naam Nairn komt uit het Gaelic en heeft waarschijnlijk de betekenis van "veld van de gerst" of "veld van de omgevallen bomen". In 1812 werd de distilleerderij door de bouwer Captain William Fraser of Brackla House op het Cowdor Estate gebouwd. Door de concurrentie van de illegale stokers uit de omgeving zocht Captain Fraser andere markten en verkocht destijds zeer veel van zijn whisky in de Lowlands. De distilleerderij kreeg in 1835 van koning William IV, als eerste distilleerderij in Schotland, het predikaat "Royal" en de whisky werd bekend als "The King's Own Whisky". Andrew Usher, de uitvinder van de blended whisky's, kocht zich in als partner van de Royal Brackla distilleerderij in de jaren zestig van de 19de eeuw. Zodoende was Royal Brackla een der eerste maltwhisky's die voor de blended whisky werd gebruikt. Na overname van Andrew Usher's zoon in 1890 werd na zijn dood in 1925 de distilleerderij verkocht aan John Bisset. Die verkocht de distilleerderij weer in 1943 aan U.D.V. en in 1945 werd de distilleerderij gesloten door gebrek aan gerst tijdens de tweede wereldoorlog. In 1964 werd de distilleerderij weer gesloten voor een grondige verbouwing en uitbreiding. Het aantal stills werd verdubbeld en ook werden ze omgebouwd voor het stoken van stoom i.p.v. met kolen. Royal Brackla is nu in handen van John Dewar's & Sons Ltd. (onderdeel van Bacardi/ Martini). In het stillhouse staan twee wash stills en twee spirit stills, alle verwarmd met stoom. De zes washbacks zijn van het Oregon pine hout gemaakt. De rijping van het new spirit vindt plaats in refill en sherryvaten. Het water dat gebruikt wordt voor de productie is afkomstig uit een ondergrondse waterbron Cursack geheten. Het water om te koelen haalt men via een leiding uit de grond. Praktisch de gehele productie van de Royal Brackla distilleerderij gaat naar de blenders voor de productie van Dewars White Label en de Johnnie Walker Gold Label. Slechts een kleine hoeveelheid wordt als single malt op de markt gebracht. De distilleerderij is niet te bezichtigen.